‘Een eigen omni-channel strategie kan belemmerend werken’

TNO

IJsbrand Kaper is business developer Traffic & Transport bij TNO en houdt zich bezig met vraagstukken in het logistieke domein die vooral te maken hebben met data, digitalisering en geautomatiseerde besluitvorming. Zijn team heeft een rekenmodel ontwikkeld voor lokale winkeliers om gezamenlijk klanten kostendekkend thuis te beleveren.

ijsbrand kaper

Wat was jouw logistieke uitdaging tijdens de coronacrisis?

We hebben een project gedaan op het gebied van distributieconcepten. Doelstelling was om het aantal contactmomenten tijdens lockdowns zoveel mogelijk te minimaliseren door mensen meer thuis te laten beleveren vanuit lokale winkeliers, om zo te voorkomen dat er rijen bij winkels ontstaan. We wilden kennis ontwikkelen en ter beschikking stellen om dit soort initiatieven zo snel mogelijk draaiende te krijgen en het over langere termijn kostendekkend te houden. En niet alleen in de stad, maar ook in een meer landelijke omgeving, zoals in middelgrote of kleine gemeenten die nog niet beschikken over allerlei thuisbezorgconcepten.

Om wat voor soort producten gaat het dan?

Met name het lokale winkelaanbod, zowel voedsel als non-food. Dus alles wat je in een lokaal centrum koopt. Er zijn natuurlijk wel wat thuisbezorgconcepten geïntroduceerd tijdens corona, maar het heeft niet zoveel zin als de retailers dat allemaal zelf doen. Als de anderhalvemetereconomie langer zou duren, moet je dat op een duurzame en kostendekkende manier uitvoeren. We zijn parameters gaan verzamelen om te kijken wat er nodig is om het op lange termijn vol te houden en hebben daar een rekenmodel voor ontwikkeld. Daarnaast hebben we de praktische processen en procedures opgezet om het ook in een kleinere gemeente te organiseren.

Gaat het dan meer om een 4C- of 3PL-model?

We hebben twee scenario’s uitgewerkt. In één model besteedt de ondernemer zijn logistiek helemaal uit aan een derde partij, zoals een fietskoerierservice. Dan heb je een hogere kostenpost doordat je professionele dienstverlening afneemt, maar is tegelijkertijd wel de kwaliteit een gegeven. In ons project hebben we meer gekozen voor een samenwerkingsmodel waarbij je als een gezamenlijk collectief de producten verzamelt en dan gebundeld aflevert bij de consument. Hierbij worden faciliteiten van de ondernemers zelf gebruikt en blijven de kosten beheersbaar.

Welke les hebben jullie geleerd uit dit project?

Je kunt een bestaand magazijn of koelcel als hub gebruiken. Dat moet je dan wel organiseren. En je moet de kosten uitrekenen. Want er moet bezetting zijn, iemand moet de kwaliteit controleren, iemand moet de orders picken en bundelen. We hebben bij dit project Puppy, dat viel in het Brains4Corona programma van TNO, alle parameters verzameld om mensen te helpen een bepaald business model te kiezen.

We gebruikten het model om kosten in te voeren en om uit te rekenen bij welke volumes het werk rendabel is. We zagen dat het ook in kleinere gemeenten mogelijk is om een thuisbezorgservice op te zetten.

Wat is er nodig bij zo’n samenwerkingsmodel?

In een kleine gemeente kun je ervan uitgaan dat je gebruikmaakt van eigen middelen. Je kunt bijvoorbeeld de koelbus van de slager inzetten, zodat je geen extra kosten hoeft te maken. En als je medewerkers niet in de winkel actief zijn, kunnen ze meehelpen met het sorteren of uitrijden. Zo kun je kosten reduceren en toch een thuisbezorgservice hanteren. Maar je moet wel zorgen voor voldoende draagvlak bij ondernemers om het echt van de grond te krijgen. Anders zie je versnippering ontstaan.

Waar loopt deze werkwijze nu?

We hebben een pilot in Dronten en Kampen opgezet om kennis op te doen en data te verzamelen. Ook hebben we gekeken naar een bestaand initiatief in Katwijk. De kennis is via de Topsector Logistiek en de projectwebsite beschikbaar gesteld aan de markt. Gemeenten en ondernemers kunnen die nu gebruiken voor hun eigen initiatieven.

Hoe was de afstemming tussen de winkeliers en de hub?

Winkels in een winkelcentrum hebben verschillende producten en procedures. Dat moet je inderdaad op elkaar afstemmen. Zo moet de bakker in een winkelcentrum om 21:00 uur de bestellingen voor de volgende dag al binnen hebben, omdat ‘s nachts gebakken gaat worden. Het tijdstip van bestelling maakt voor een non-food winkel niet uit, die kijkt gewoon wat er beschikbaar is in de winkel.

Moet je nog rekening houden met verschillen tussen grote retailers en kleine zelfstandigen?

Jazeker. De grote ketens zijn allemaal bezig met hun eigen bezorgstrategie. Het is belangrijk dat zij ook samenwerken met lokale ondernemers, om zo binnen een gemeente te zorgen voor een optimaal logistiek netwerk. Als partijen een eigen omni-channel strategie hebben, kan dat lastig blijken voor de samenwerking. Die brug moet soms geslagen worden. Bijvoorbeeld door via de lokale samenwerking vanuit de winkel thuis te laten bezorgen in plaats van via het landelijke distributiecentrum.

Magazine

Dit interview is onderdeel van een serie portretten over logistieke lessen uit de corona pandemie, gemaakt door TKI Dinalog in samenwerking met Nieuwsblad Transport. Lees het hele magazine hieronder:

‘Een eigen omni-channel strategie kan belemmerend werken’ | NT

‘Een eigen omni-channel strategie kan belemmerend werken’

TNO

IJsbrand Kaper is business developer Traffic & Transport bij TNO en houdt zich bezig met vraagstukken in het logistieke domein die vooral te maken hebben met data, digitalisering en geautomatiseerde besluitvorming. Zijn team heeft een rekenmodel ontwikkeld voor lokale winkeliers om gezamenlijk klanten kostendekkend thuis te beleveren.

ijsbrand kaper

Wat was jouw logistieke uitdaging tijdens de coronacrisis?

We hebben een project gedaan op het gebied van distributieconcepten. Doelstelling was om het aantal contactmomenten tijdens lockdowns zoveel mogelijk te minimaliseren door mensen meer thuis te laten beleveren vanuit lokale winkeliers, om zo te voorkomen dat er rijen bij winkels ontstaan. We wilden kennis ontwikkelen en ter beschikking stellen om dit soort initiatieven zo snel mogelijk draaiende te krijgen en het over langere termijn kostendekkend te houden. En niet alleen in de stad, maar ook in een meer landelijke omgeving, zoals in middelgrote of kleine gemeenten die nog niet beschikken over allerlei thuisbezorgconcepten.

Om wat voor soort producten gaat het dan?

Met name het lokale winkelaanbod, zowel voedsel als non-food. Dus alles wat je in een lokaal centrum koopt. Er zijn natuurlijk wel wat thuisbezorgconcepten geïntroduceerd tijdens corona, maar het heeft niet zoveel zin als de retailers dat allemaal zelf doen. Als de anderhalvemetereconomie langer zou duren, moet je dat op een duurzame en kostendekkende manier uitvoeren. We zijn parameters gaan verzamelen om te kijken wat er nodig is om het op lange termijn vol te houden en hebben daar een rekenmodel voor ontwikkeld. Daarnaast hebben we de praktische processen en procedures opgezet om het ook in een kleinere gemeente te organiseren.

Gaat het dan meer om een 4C- of 3PL-model?

We hebben twee scenario’s uitgewerkt. In één model besteedt de ondernemer zijn logistiek helemaal uit aan een derde partij, zoals een fietskoerierservice. Dan heb je een hogere kostenpost doordat je professionele dienstverlening afneemt, maar is tegelijkertijd wel de kwaliteit een gegeven. In ons project hebben we meer gekozen voor een samenwerkingsmodel waarbij je als een gezamenlijk collectief de producten verzamelt en dan gebundeld aflevert bij de consument. Hierbij worden faciliteiten van de ondernemers zelf gebruikt en blijven de kosten beheersbaar.

Welke les hebben jullie geleerd uit dit project?

Je kunt een bestaand magazijn of koelcel als hub gebruiken. Dat moet je dan wel organiseren. En je moet de kosten uitrekenen. Want er moet bezetting zijn, iemand moet de kwaliteit controleren, iemand moet de orders picken en bundelen. We hebben bij dit project Puppy, dat viel in het Brains4Corona programma van TNO, alle parameters verzameld om mensen te helpen een bepaald business model te kiezen.

We gebruikten het model om kosten in te voeren en om uit te rekenen bij welke volumes het werk rendabel is. We zagen dat het ook in kleinere gemeenten mogelijk is om een thuisbezorgservice op te zetten.

Wat is er nodig bij zo’n samenwerkingsmodel?

In een kleine gemeente kun je ervan uitgaan dat je gebruikmaakt van eigen middelen. Je kunt bijvoorbeeld de koelbus van de slager inzetten, zodat je geen extra kosten hoeft te maken. En als je medewerkers niet in de winkel actief zijn, kunnen ze meehelpen met het sorteren of uitrijden. Zo kun je kosten reduceren en toch een thuisbezorgservice hanteren. Maar je moet wel zorgen voor voldoende draagvlak bij ondernemers om het echt van de grond te krijgen. Anders zie je versnippering ontstaan.

Waar loopt deze werkwijze nu?

We hebben een pilot in Dronten en Kampen opgezet om kennis op te doen en data te verzamelen. Ook hebben we gekeken naar een bestaand initiatief in Katwijk. De kennis is via de Topsector Logistiek en de projectwebsite beschikbaar gesteld aan de markt. Gemeenten en ondernemers kunnen die nu gebruiken voor hun eigen initiatieven.

Hoe was de afstemming tussen de winkeliers en de hub?

Winkels in een winkelcentrum hebben verschillende producten en procedures. Dat moet je inderdaad op elkaar afstemmen. Zo moet de bakker in een winkelcentrum om 21:00 uur de bestellingen voor de volgende dag al binnen hebben, omdat ‘s nachts gebakken gaat worden. Het tijdstip van bestelling maakt voor een non-food winkel niet uit, die kijkt gewoon wat er beschikbaar is in de winkel.

Moet je nog rekening houden met verschillen tussen grote retailers en kleine zelfstandigen?

Jazeker. De grote ketens zijn allemaal bezig met hun eigen bezorgstrategie. Het is belangrijk dat zij ook samenwerken met lokale ondernemers, om zo binnen een gemeente te zorgen voor een optimaal logistiek netwerk. Als partijen een eigen omni-channel strategie hebben, kan dat lastig blijken voor de samenwerking. Die brug moet soms geslagen worden. Bijvoorbeeld door via de lokale samenwerking vanuit de winkel thuis te laten bezorgen in plaats van via het landelijke distributiecentrum.

Magazine

Dit interview is onderdeel van een serie portretten over logistieke lessen uit de corona pandemie, gemaakt door TKI Dinalog in samenwerking met Nieuwsblad Transport. Lees het hele magazine hieronder: