‘If necessary, we eat grass’, zei Britse minister’

Interview Arthur van Dijk, voorzitter TLN

Voorzitter Arthur van Dijk van Transport en Logistiek Nederland (TLN) maakt zich grote zorgen over de gevolgen van de Brexit voor de Nederlandse transportbranche. Beperkingen van de markttoegang en het vastlopen van de douane ziet hij als grootste risico’s. De lobby van TLN is vooral gericht op de Nederlandse overheid en het zo goed mogelijk…

Voorzitter Arthur van Dijk van Transport en Logistiek Nederland (TLN) maakt zich grote zorgen over de gevolgen van de Brexit voor de Nederlandse transportbranche. Beperkingen van de markttoegang en het vastlopen van de douane ziet hij als grootste risico’s. De lobby van TLN is vooral gericht op de Nederlandse overheid en het zo goed mogelijk voorbereiden van de sector op het naderende vertrek van de Britten uit de Europese Unie.

U heeft onlangs EU-onderhandelaar Michel Barnier gesproken. Heeft hij u kunnen geruststellen?

Absoluut niet. We weten niet wat de uitkomst zal zijn, maar gezien de opstelling van zowel de EU als van de Britten, moeten we rekening houden met een harde Brexit. Dat betekent nogal wat voor onze sector. Het gesprek heeft me wel doen beseffen dat we als Nederland extra moeten investeren in het opvangen van de consequenties, zodat we onze positie als gateway tot het Verenigd Koninkrijk beschermen.

Vindt u daar gehoor voor?

Steeds meer. Vlak na het Britse referendum was ik in de Tweede Kamer, en kreeg ik de indruk dat de Kamerleden het idee hadden dat de logistieke sector de problemen zelf wel oplost. Inmiddels beseft iedereen dat dat een illusie is. Er gaat elke zes seconden een vrachtauto van ons continent naar het VK, vanaf verschillende plekken. Dat betekent dat je bij twee minuten vertraging aan de grens al tientallen kilometers file hebt. Op al die plekken gaat enorme congestie ontstaan in de afwikkeling van die trucks. Onze lobby is er dan ook op gericht dat Nederland daarop voorbereid is, dat we systemen gaan ontwikkelen en de douaneformaliteiten zo inrichten dat de havens niet overbelast raken.

Moet uw lobby ook niet op het VK gericht zijn?

We hebben een aantal bezoeken aan onze Engelse collega’s gebracht. De douanesystemen daar zijn niet zo sophisticated als die van ons. Niet alleen wat betreft de IT, maar ook fysiek: als je aankomt met de veerboten op het eiland, is er helemaal geen ruimte voor afhandeling. Die havens zijn ingericht om zo snel mogelijk van de boot af  en de haven uit te rijden. De Engelsen moeten nog heel veel doen.

Hoe denkt uw zusterorganisatie in het VK daar over?

Op bezoek bij mijn collega van de FTA ontving hij mij met manchetknopen met de Britse vlag. Op mijn vraag wat hij zelf had gestemd, zei hij: vóór de Brexit. Rationeel zou een wegvervoerorganisatie voor open grenzen moeten zijn, maar emotie en zakelijkheid lopen daar door elkaar heen. Zoals de Britse minister van financiën tegen mij zei: ‘if necessary, we eat grass’. Er zijn nog mensen die hopen dat er een weg terug is, maar voor mij was dat het moment dat ik me realiseerde dat we daar gezien de Engelse sentimenten niet op hoeven te rekenen.

Wat zijn voor de transportsector de belangrijkste risico’s bij een harde Brexit?

De twee grootste risico’s zijn markttoegang en douane. Wat die toegang betreft: wij rijden met volle vrachtwagens heen, en het liefst met volle terug. Voor cabotage zijn er regels in Europa. Blijven die geldig, of gaan de Britten hun eigen markt beschermen?  In dat geval moeten we met lege wagens terug. Maar we hebben nog even de tijd, want de onderhandelaars hebben namelijk een transitieperiode afgesproken: het VK blijft zeker tot 31 december 2020 in de douane-unie en onderdeel van de interne markt. Ondernemers hebben dus meer tijd om zich voor te bereiden op eventuele nieuwe regels.

Als het VK zijn markt beschermt, kun je erop wachten dat Europa dat ook doet.

Precies. Daarom is het belangrijk dat er goede afspraken komen, op meerdere terreinen. Als het VK uit de douane-unie stapt, moet het een regeling treffen. Maar daar moeten alle EU-landen mee instemmen. Er hoeft er maar één te zijn dat dwarsligt, en dan komt die regeling er niet. Die kans is er, want landen die wat minder afhankelijk van het VK zijn, zullen niet veel concessies willen doen. Dan krijgt politiek de overhand over handel. Daar hebben wij veel zorgen over.

Nederland is wat dat betreft afhankelijk van Brussel, maar wat kan het in zijn eentje wel doen?

Welk model het ook wordt, Nederland moet ervoor zorgen dat het de handel met het VK beter, sneller en efficiënter organiseert dan andere landen. Neem de douane: die is in Engeland niet zo goed geëquipeerd als in Nederland. Ze zijn wel bezig met de invoering van een nieuw elektronisch systeem. Er staat nergens dat je ze daarmee niet mag helpen. En als je ze helpt, moet je dat zo doen dat je er zelf ook wat aan hebt.

Nieuwsblad Transport organiseert op donderdag 5 april in Rotterdam een Sessie Brexit. Kijk hier voor meer informatie.

‘If necessary, we eat grass’, zei Britse minister’ | NT

‘If necessary, we eat grass’, zei Britse minister’

Interview Arthur van Dijk, voorzitter TLN

Voorzitter Arthur van Dijk van Transport en Logistiek Nederland (TLN) maakt zich grote zorgen over de gevolgen van de Brexit voor de Nederlandse transportbranche. Beperkingen van de markttoegang en het vastlopen van de douane ziet hij als grootste risico’s. De lobby van TLN is vooral gericht op de Nederlandse overheid en het zo goed mogelijk…

Voorzitter Arthur van Dijk van Transport en Logistiek Nederland (TLN) maakt zich grote zorgen over de gevolgen van de Brexit voor de Nederlandse transportbranche. Beperkingen van de markttoegang en het vastlopen van de douane ziet hij als grootste risico’s. De lobby van TLN is vooral gericht op de Nederlandse overheid en het zo goed mogelijk voorbereiden van de sector op het naderende vertrek van de Britten uit de Europese Unie.

U heeft onlangs EU-onderhandelaar Michel Barnier gesproken. Heeft hij u kunnen geruststellen?

Absoluut niet. We weten niet wat de uitkomst zal zijn, maar gezien de opstelling van zowel de EU als van de Britten, moeten we rekening houden met een harde Brexit. Dat betekent nogal wat voor onze sector. Het gesprek heeft me wel doen beseffen dat we als Nederland extra moeten investeren in het opvangen van de consequenties, zodat we onze positie als gateway tot het Verenigd Koninkrijk beschermen.

Vindt u daar gehoor voor?

Steeds meer. Vlak na het Britse referendum was ik in de Tweede Kamer, en kreeg ik de indruk dat de Kamerleden het idee hadden dat de logistieke sector de problemen zelf wel oplost. Inmiddels beseft iedereen dat dat een illusie is. Er gaat elke zes seconden een vrachtauto van ons continent naar het VK, vanaf verschillende plekken. Dat betekent dat je bij twee minuten vertraging aan de grens al tientallen kilometers file hebt. Op al die plekken gaat enorme congestie ontstaan in de afwikkeling van die trucks. Onze lobby is er dan ook op gericht dat Nederland daarop voorbereid is, dat we systemen gaan ontwikkelen en de douaneformaliteiten zo inrichten dat de havens niet overbelast raken.

Moet uw lobby ook niet op het VK gericht zijn?

We hebben een aantal bezoeken aan onze Engelse collega’s gebracht. De douanesystemen daar zijn niet zo sophisticated als die van ons. Niet alleen wat betreft de IT, maar ook fysiek: als je aankomt met de veerboten op het eiland, is er helemaal geen ruimte voor afhandeling. Die havens zijn ingericht om zo snel mogelijk van de boot af  en de haven uit te rijden. De Engelsen moeten nog heel veel doen.

Hoe denkt uw zusterorganisatie in het VK daar over?

Op bezoek bij mijn collega van de FTA ontving hij mij met manchetknopen met de Britse vlag. Op mijn vraag wat hij zelf had gestemd, zei hij: vóór de Brexit. Rationeel zou een wegvervoerorganisatie voor open grenzen moeten zijn, maar emotie en zakelijkheid lopen daar door elkaar heen. Zoals de Britse minister van financiën tegen mij zei: ‘if necessary, we eat grass’. Er zijn nog mensen die hopen dat er een weg terug is, maar voor mij was dat het moment dat ik me realiseerde dat we daar gezien de Engelse sentimenten niet op hoeven te rekenen.

Wat zijn voor de transportsector de belangrijkste risico’s bij een harde Brexit?

De twee grootste risico’s zijn markttoegang en douane. Wat die toegang betreft: wij rijden met volle vrachtwagens heen, en het liefst met volle terug. Voor cabotage zijn er regels in Europa. Blijven die geldig, of gaan de Britten hun eigen markt beschermen?  In dat geval moeten we met lege wagens terug. Maar we hebben nog even de tijd, want de onderhandelaars hebben namelijk een transitieperiode afgesproken: het VK blijft zeker tot 31 december 2020 in de douane-unie en onderdeel van de interne markt. Ondernemers hebben dus meer tijd om zich voor te bereiden op eventuele nieuwe regels.

Als het VK zijn markt beschermt, kun je erop wachten dat Europa dat ook doet.

Precies. Daarom is het belangrijk dat er goede afspraken komen, op meerdere terreinen. Als het VK uit de douane-unie stapt, moet het een regeling treffen. Maar daar moeten alle EU-landen mee instemmen. Er hoeft er maar één te zijn dat dwarsligt, en dan komt die regeling er niet. Die kans is er, want landen die wat minder afhankelijk van het VK zijn, zullen niet veel concessies willen doen. Dan krijgt politiek de overhand over handel. Daar hebben wij veel zorgen over.

Nederland is wat dat betreft afhankelijk van Brussel, maar wat kan het in zijn eentje wel doen?

Welk model het ook wordt, Nederland moet ervoor zorgen dat het de handel met het VK beter, sneller en efficiënter organiseert dan andere landen. Neem de douane: die is in Engeland niet zo goed geëquipeerd als in Nederland. Ze zijn wel bezig met de invoering van een nieuw elektronisch systeem. Er staat nergens dat je ze daarmee niet mag helpen. En als je ze helpt, moet je dat zo doen dat je er zelf ook wat aan hebt.

Nieuwsblad Transport organiseert op donderdag 5 april in Rotterdam een Sessie Brexit. Kijk hier voor meer informatie.